In deze tijd waarin het coronavirus voortdurend slachtoffers eist en ons leven deels lam legt, gaat de natuur gewoon zijn dagelijkse gang. Dat betekent helaas ook dat ons binnenkort opnieuw de beproeving wacht van de nodige jeuk vanwege de eikenprocessierups. Gelukkig hebben veel mensen al maatregelen genomen. Daarbij ondersteunt de gemeente Bronckhorst lokale initiatieven. De nestkastjes voor koolmezen vonden gretig aftrek. Maar dat is slechts één van de mogelijkheden. Er is meer nodig. Daarom leek het Vereniging Bomenbelang Bronckhorst nuttig nog een keer alle maatregelen op een rijtje te zetten met wat tips bij de uitvoering.

Allereerst is het van belang om stil te staan bij het feit dat die eikenprocessierups en de vlinders waarin ze veranderen, deel uitmaken van een ecosysteem. Planten, bomen, insecten, vogels en zoogdieren die elkaar onderling beïnvloeden. Hoe meer verschillende soorten, des te complexer de onderlinge samenhang. Eigenlijk kan je stellen dat hoe hoger de biodiversiteit is, hoe kleiner de kans dat zich een explosie van één soort kan voordoen. Zodra een soort flink in aantal toeneemt, duiken allerlei predatoren (natuurlijke vijanden) op en neemt het aantal parasieten ook enorm toe. Door de effecten van die aanvallen zakt de populatie in naar een relatief laag niveau.

In een stabiel divers ecosysteem zal de omvang van de populatie eikenprocessierupsen en de daaraan gekoppelde overlast van de brandharen binnen de perken blijven. Kortom: als de natuur in balans is, neemt de overlast van dit soort plagen vanzelf af. We hebben het dus grotendeels zelf in de hand!

Daarom hieronder een kritische kijk op de mogelijke maatregelen vanuit het perspectief van versterking van het ecosysteem:

  • variatie in boomsoorten

De eik hoort thuis in de gemeente Bronckhorst. Het is een boom van de zandgronden. Maar meer variatie in de boomsoorten langs wegen zal ongetwijfeld effect hebben op het gemak waarmee de eikenprocessierups zich verspreidt. Bij verplanten en het opvullen van gaten in bomenrijen ligt een keuze voor andere soorten erg voor de hand. Maar kies dan niet één andere soort, maar zorg ook dan voor variatie. Het gebruik van autochtoon inheemse soorten is daarbij  te verkiezen boven het standaard plantgoed, dat uit Zuid- en Oost-Europa komt. Het inheems materiaal is het best aangepast aan de lokale omstandigheden.

Eén van de imposante eiken die de gemeente Bronckhorst rijk is: een zomereik aan de Ondermaatse Laak met een stamomtrek van 3.21 m. (foto: Joost Bakker).

  • stimuleer natuurlijke vijanden

Hang vogelkastjes op, maar plant vooral struiken. Het plaatsen van nestkasten voor koolmezen is prima. Het gebrek aan goede nestplaatsen vormt echter maar één van de factoren die de populatie van de koolmezen kan beperken. Ook buiten de piek van de eikenprocessierups hebben koolmezen eten nodig. Dus ook veel andere soorten rupsen. Dan helpen een gevarieerde struiklaag en andere boomsoorten.

Elk koolmezenpaar heeft bovendien een territorium dat ze hard nodig heeft voor het voedsel voor hun jongen. Daaruit worden de andere koolmezen fanatiek weggejaagd. Die worden pas tientallen meters verderop een beetje met rust gelaten. Eens per 50 meter een koolmezenkast is echt voldoende.

Maar het hoeft niet bij koolmezenkastjes te blijven. Andere holenbroeders eten ook graag rupsen en zijn ook gebaat bij extra nestgelegenheid. Dus hangt ook kastjes op voor de bonte vliegenvanger, boomkruiper, pimpelmees, gekraagde roodstaart, boomklever en kauw. Per soort stellen die vogels wel ander eisen aan vorm en formaat van het kastje, de grootte en de plaats van de vliegopening. Goede zelfbouwtekeningen zijn onder ander op de website van Vogelbescherming te vinden.

De bonte vliegenvanger (foto: Dick van Hoffen).

Gekraagde roodstaart (foto: Dick van Hoffen).

  • help de vleermuizen

Vleermuizen eten weliswaar geen rupsen, maar des te meer nachtvlinders. Gelukkig hebben we hier in Bronckhorst nog best veel vleermuizen, maar ook die kunnen wat hulp gebruiken. Door vleermuiskasten op de juiste plekken aan laanbomen en gevels op te hangen kunnen we optimaal gebruik maken van hun vermogen om heel veel vlinders te vangen. Ook hiervoor geldt: ze zijn kant en klaar te koop, maar ook goed zelf te maken. Bouwtekeningen zijn op internet volop te vinden.

Wat de vleermuizen verder helpt, is het beschermen en versterken van doorlopende structuren van singels, houtwallen en laanbomen. Vleermuizen vliegen graag in de luwte van bomen om daar te jagen op insecten én om vanuit hun slaapholen/kasten naar de plaatsen te vliegen waar ze op jacht gaan. Ze hebben de houtstructuren nodig voor hun oriëntatie. Daarom is het van belang gaten in wegbeplanting in houtwallen en singels op te vullen.

  • stimuleer parasieten

Er zijn ook insecten die parasiteren op eikenprocessierupsen. Die insecten hebben in volwassen stadium een bloemrijke vegetatie nodig om op te overleven, maar hun larven worden groot in de eikenprocessierupsen, die dat uiteraard niet overleven.

Kruidenrijke bermen helpen dan. Ecologisch beheerde bermen en gazons zijn dus erg belangrijk om de eikenprocessierups binnen de perken te houden. Dat vraagt om een andere kijk op groen. Het als gazon maaien van bermen lijkt mooi voor het oog. Maar voor de biodiversiteit is het een ramp, want aan veel soorten wordt zo leefgebied ontnomen. Ecologisch beheer is trouwens ook goed voor hommels en bijen.

  • zorg voor schaduw

Jonge eikenprocessierupsen houden van warmte. Ze zitten graag (onder) op een boomstam in de zon. Door de boomstam beschaduwd te laten, maak je de omstandigheden minder geschikt voor jonge rupsen. Dat kan door:

    • begroeiing rondom en op de stam niet weg te maaien
    • klimop te laten zitten
    • struiken rondom de boom aan te planten
    • en der boom niet te hoog op te kronen (alleen aan de rijbaankant tot de wettelijk vereiste hoogte).

Deze maatregelen helpen ook veel andere soorten aan extra leefgebied en maken het systeem robuuster.

Veruit de meeste nesten zitten langs wegen, omdat de stammen van deze eiken vaak in de zon staan. In bospercelen zitten ze alleen hier en daar in een boomkroon.

Tot slot: Alles wat bijdraagt aan het vergroten van de diversiteit aan soorten in hun onderlinge samenhang helpt ook om de populatie van de eikenprocessierups binnen de perken te houden. Een herwaardering van wilde planten en struiken in onze openbare ruimte kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren.

Dick van Hoffen