De VBB heeft bezwaar gemaakt tegen het voornemen van de gemeente tot het verlenen van een Omgevingsvergunning voor het kappen van 4 eiken aan de Pluimersdijk te Zelhem, kenmerk Z2023-2038, welke blijkens publicatie in het gemeenteblad nr 316530 vanaf 19 juli 2023 ter visie ligt.

Het gaat hier om gezonde bomen van ca 60 tot 70 jaar oud, die deel uitmaken van de doorlopende beplanting langs de Pluimersdijk. Naar onze mening zou de gemeente gelet op de ambitie om Bronckhorst 2 maal zo mooi te maken zeer zorgvuldig dienen om te gaan met het huidige bomenbestand.

Juist in de bebouwde omgeving zijn gezonde bomen extra waardevol. Ze dempen de opwarming van bebouwd gebied door schaduw en koeling, ze remmen de afvoer van regenwater en filteren stof. Het grootste deel van het bedrijventerrein in Zelhem is bovendien al erg arm aan bomen en is ‘s zomers een waar hitte-eiland, waarin de luchttemperatuur al veel verder oploopt dan in het landelijk gebied.

De afgelopen jaren hebben wij de gemeente al herhaaldelijk gevraagd om bij alle bouwplannen in de gemeente eerst te kijken naar de bomen die er staan en via een Boom-Effect-Analyse (BEA) te komen tot een oordeel over behoud van de bomen, waarbij dan op objectieve wijze rekening wordt gehouden met leeftijd en gezondheidstoestand van de aanwezige bomen. Wij betreuren het dat dit in dit project nieuwbouw op het bedrijventerrein, opnieuw niet is gebeurd.

Te meer daar de gemeente eigenaar was van de te bebouwen grond en dus makkelijk voorafgaand aan verkoop en planontwikkeling de voorwaarde had kunnen stellen dat de bomen behouden moeten blijven. Het meest eenvoudige zou nog zijn geweest om een strook grond van tien meter vanaf de boomstammen  niet in de verkoop mee te nemen.  De kavelgrens aan de westzijde van het perceel ligt wel op deze afstand en zou eenvoudig ook aan de noordzijde doorgetrokken kunnen worden.

Het bevreemdt ons dat pas tot het aanvragen van een kapvergunning is overgegaan, toen bij de bouw, die nota bene al is begonnen, bleek dat het gebouw in de boomkroon van de Eiken gepland stond. Om te kunnen bouwen zouden de bomen daar gekandelaberd moeten worden. Bovendien bleek ons bij locatiebezoek dat er ook al een fundering voor verharding/parkeerplaatsen is aangebracht tot ver onder de kroonprojectie van de bomen. Daarmee zal het wortelstelsel van de bomen ernstig worden aangetast, hetgeen zonder meer zal leiden tot het afsterven van de bomen.

De gevolgde werkwijze illustreert treffend het gebrek aan aandacht voor bescherming van bomen bij bouwprojecten in de gemeente. Wij willen er daarom op aan dringen om zo spoedig mogelijk de Boom-Effect-Analyse deel te laten uitmaken van het planontwikkelingstraject. Na uitvoering van de BEA kan dan een passende publiekrechtelijke ( bestemmingsplan) en privaatrechtelijke (voorwaardelijke verplichting) bescherming worden vastgelegd.

Resteert ons het verzoek om voor alle nieuwe bouwplannen die al in voorbereiding zijn, de BEA alsnog uit voeren en voor alle bomen die kunnen blijven staan een juridisch harde bescherming te regelen en die kaderstellend te laten zijn voor nieuwe omgevingsvergunningen en/of verkoop van gemeentegrond.

Dick van Hoffen, VBB