Lang geleden kreeg ik bij mijn vertrek naar Maleisië een gitaar van m’n kinderen. Daarmee kon ik heerlijk gitaar spelen in de schaduw van een palmboom op een (on)bewoond eiland. Romantisch toch?
Wat een deceptie werd dat. Ten eerste kon ik helemaal geen gitaar spelen met die dikke vingers van mij, maar een palmboom blijkt ook helemaal geen boom te zijn. Misschien kan je een palm beter vergelijken met een soort varen.
Even het verschil: een gewone boom is van binnen dood en leeft aan de buitenkant. De sapstroom omhoog gaat door de buitenste laag hout. In het voorjaar zijn dat grote cellen en die vinden we later terug als jaarringen. De sapstroom naar beneden gaat door het cambium, net onder de schors van de boom. De boom wordt ieder jaar dikker.
Een palm groeit vanuit het midden. De plant ontwikkelt een enkele stengel met maar één groeipunt. Deze stengel noemen wij dan de stam en bestaat uit opeengestapelde bladeren. Bij het opsnoeien van de palm zagen we de bladeren eraf en laten de bladvoeten zitten. Dat kan je ook altijd mooi zien aan zo´n gladde stam. Een palm kan dus niet in de breedte groeien zoals een gewone boom. De eerste 10 jaar lijkt het meestal dan ook of een palm bijna niet groeit. Pas als hij op breedte is gaat hij omhoog. Haal je dus alle bladeren van een palm af maar je laat het hart zitten, dan loopt de palm precies in het midden weer uit.
Als in zo’n “boom” met maar 1 centrale sapstroom de bliksem inslaat dan wordt de hele stam gestoomd; het sap spuit er aan alle kanten uit en de palm is op slag dood (zie foto). Daaronder wil je dus zeker geen gitaar spelen. Maar bliksem in een echte boom dat is heel andere koek zoals Anton Dekker hieronder uitlegt. (Inleidende tekst Ab van Peer)
Boomspecialist Anton Dekker (bestuurslid van de bomenstichting Zutphen) schreef een doorwrocht artikel over Blikseminslag bij bomen. VBB mocht dit artikel overnemen met toestemming van schrijver en de landelijke bomenstichting in wiens blad het als eerste gepubliceerd werd. (https://www.bomenstichting.nl/
Bliksemse bomen – 100 miljoen volt door je bast, overleef je dat? BLIKSEMINSLAG KAN FIKSE SCHADE TOEBRENGEN AAN EEN BOOM, MAAR WAAROM BLIJVEN SOMMIGE BOMEN DAARVAN GEVRIJWAARD? BOOMSPECIALIST ANTON DEKKER OVER DE GEVOLGEN VAN ONWEER VOOR BOMEN.
Boomspecialist Anton Dekker uit Apeldoorn is al bijna dertig jaar gefascineerd door blikseminslag in bomen. In verschillende artikelen en lezingen geeft hij uitleg over het ontstaan van bliksem en de mogelijke gevolgen voor bomen. Voor we samen met Anton in de zichtbare en onzichtbare effecten duiken, eerst een uitleg over het ontstaan van bliksem.
Foto: Jeroen Philippona
OP 15 KILOMETER HOOGTE
Onweerswolken kunnen wel 15 kilometer hoog worden. Hierin stromen snel stijgende vochtige warme lucht en sterk dalende koude lucht van minimaal -20°C met 100 kilometer per uur vlak langs elkaar. Door de wrijving ontstaat statische elektriciteit. Boven in de wolk vormt zich een positieve lading en onder aan de wolk een negatieve. Wanneer de negatieve lading te hoog wordt, zoekt stroom de makkelijkste weg naar de positief geladen grond om te ontladen. Doorgaans naar het hoogste punt in de omgeving. Dit gebeurt echter niet in één bliksemschicht van boven naar beneden. Een stroom met positieve lading schiet vanaf de grond maximaal 75 meter omhoog en ontmoet de negatieve stroom van enkele kilometers lang die vanuit de wolk naar beneden komt. De ontlading gebeurt in een aantal bliksemschichten, te beginnen met een trapvormige voorontlading die vanuit de wolk via een vertakte route naar beneden schiet. Bij contact – bliksemaanhechting – volgt de hoofdontlading: de bliksemflits. Deze kan 30.000°C zijn en een spanning hebben tot 100 miljoen volt! Anton heeft ontdekt dat er in een onweersbui regelmatig meerdere bomen tegelijk getroffen worden. Vaak op vrij korte afstand van elkaar, tot 100 meter. Dit komt door de vertakkingen van het hoofdkanaal van de bliksem naar verschillende voorontladingen vanuit de boomtoppen.
MET GLADDE SCHORS MINDER RISICO
Bliksem zoekt de weg van de minste weerstand. Dat begint bij een hoog punt in een landschap. Dat kan een gebouw zijn, maar ook een hoge boom. Tijdens een onweersbui zijn bomen vaak nat. Het water met daarin opgeloste mineralen vormt een goede geleider en voert de elektrische stroom via de waterfilm op de schors naar de grond af. Zolang de schors glad is, zoals bij beuk, esdoorn en hulst, en niet onderbroken wordt, verloopt dit veelal zonder schade voor de boom. Bij een ruwe schors (bijvoorbeeld eik, acacia, populier) of bij metalen voorwerpen zoals oude boomankers of granaatscherven, wordt de stroom onderbroken. Dan kan de bliksem naar binnen schieten en flinke schade toebrengen. De sappen in de stam en de bast, het levende deel onder de schors, veranderen door de hitte onmiddellijk in stoom. Dit leidt tot een zo hoge druk dat de boom gedeeltelijk explodeert. Meestal loopt de stroom van de bliksemontlading net onder de bast naar beneden. Dan kan de schade beperkt blijven tot een weggeslagen strip van bast en schors. Maar als bij een zware ontlading de stroom centraal door de stam gaat, is de kans groot dat er door explosie weinig van de boom overblijft. Of dat er inwendige verbranding ontstaat. Foto: Anton Dekker
UIT DE BUURT BLIJVEN
Het kan gebeuren dat de blikseminslag deels de stam volgt en vervolgens overspringt naar een ander, beter geleidend object (boom, gebouw, dier of mens). Dit wordt sideflash genoemd. Wanneer bliksem de bodem bereikt, ontstaat er een elektrisch ladingsverschil in de grond. Als dieren of mensen in de buurt staan, kan er daardoor een dodelijke lading via de poten of benen omhoog schieten. Een ander gevaar zijn grote en kleine wegschietende houtsplinters als een boom door stoom explodeert. Dit alles maakt schuilen onder een ‘veilige’ boom in de buurt dus 3 juli 2023, jaargang 21 nr. 3 juist gevaarlijk. Bij onweer is het devies laag gehurkt met de voeten tegen elkaar op de grond te gaan zitten en je zo klein mogelijk te maken. Het liefst in een droge greppel, ver weg van bomen en boomwortels en niet in een open veld. Vergeet ook niet je rugzak, paraplu of Nordic Walking stokken ver van je weg te werpen.
ZICHTBARE EN ONZICHTBARE SCHADE
Anton vertelt dat blikseminslag in een boom voordat de bui losbarst de meeste schade veroorzaakt. ‘De ontlading loopt dan ook door de wortels, dieper in de grond in plaats van over het maaiveld. Is de boom inclusief de stamvoet en het maaiveld kletsnat, dan blijft het wortelgestel vaak gespaard. De elektrische weerstand van de grond is dan minder hoog’. Hij constateert dat bij blikseminslagen de lengte van de schade varieert per boomsoort. Vanaf de stamvoet gerekend is dat bij eiken tot op zo’n vier vijfde van de stamlengte, bij ruwe berken vaak tot 3 meter hoogte en bij Douglassparren tot een derde. Meestal herhaalt de ontlading zich een paar maal binnen hetzelfde bliksemkanaal, dat heet deelbliksem. ‘Dit kun je soms terugzien aan de bliksemsporen’ zegt Anton. ‘Je ziet dan meerdere verticale lijnen van ongeveer 2 cm – de breedte van een bliksemkanaal – naast elkaar lopen. De sporen zijn vaak een paar jaarringen diep. Bliksem kan ook via een gesteltak contact maken met de boom. Dat kun je aan het spoor terugzien. Soms is die tak er ook helemaal afgeslagen of geëxplodeerd’.
Om verwarring met een vorstscheur te voorkomen: een bliksemscheur loopt vaak tussen de wortelaanzetten door de grond in, een vorstscheur stopt boven de wortelaanzet.. Bij gedeeltelijke bastschade kan de boom zelf zorgen voor volledige wondafgrendeling. Soms zijn er jaren later helemaal geen sporen van blikseminslag meer te vinden. Wanneer de bast stevige schade heeft opgelopen en het spinthout is gebarsten, dan kan de boom van binnen geheel zijn versplinterd. Bij storm kan hij draaien en uit elkaar vallen. Insecten en bacteriën zullen een beschadigde boom ook eerder aantasten en verzwakken.
MEER BLIKSEM DOOR KLIMAATVERANDERING
Het onweert in Nederland nu gemiddeld op 25 dagen per jaar. Het aantal geregistreerde ontladingen varieert van 100.000 tot 300.000 per jaar. Omdat het weer door klimaatverandering verhevigt, zullen we vaker en zwaardere onweersbuien krijgen met meer blikseminslagen als gevolg. Dat betekent dat onze hoogste bomen vaker getroffen worden. Anton wijst erop dat hoge monumentale of solitaire bomen kunnen worden beschermd door er bliksemafleiders in te plaatsen. Ook hoge bomen vlak bij gebouwen zouden, in verband met omgevingsschade door exploderend hout, hiermee beschermd kunnen worden. Kortom, als een boom niet uitsteekt boven andere bomen of gebouwen in de buurt, een gladde schors heeft en bij onweer een lekkere waterfilm op de schors, heeft hij de grootste kans onbeschadigd te blijven.
Bron: Bomennieuws zomer 2023 Tekst en foto links: Reina de Smeth, foto rechts: Anton Dekker.