De amberboom (Liquidambar styraciflua L. ) is niet alleen een klimaatboom maar momenteel ook een modeboom. Hij wordt vaak aangeplant als straatboom, vooral vanwege z’n prachtige herfstkleuren, maar hoort eigenlijk niet in de bestrating thuis. Helaas is niet elke groenontwerper daarvan op de hoogte. Daar komen ze nog wel achter, denk ik dan. De eerste herfstkleuren zijn te zien in het topje van de boom, waar de groene bladeren langzaam in een helder geel veranderen. Als de onderste bladeren ook hun zomergroen hebben verwisseld voor geel, beginnen de bovenste bladeren alweer aan de volgende verandering. Die prachtige herfstkleuren, daar gaat toch iedereen voor. Het is een festijn van groen, geel, paars, oranje en rood, soms allemaal in dezelfde boom. Maar hoe komt zo’n mooie boom aan een naam waar je je tong zowat op breekt?
Het was de Zweedse arts en plantkundige Carl Linnaeus die in zijn beroemdste werk Species plantarum als eerste een systematische beschrijving van het plantenrijk publiceerde. Linnaeus ontving in 1735 zijn doctorsbul aan de universiteit van Harderwijk die al lang niet meer bestaat. Vervolgens werkte hij gedurende twee jaar als arts en hortulanus in Leiden en op het landgoed de Hartekamp. In de Hortus van Leiden staat nog een gouden regen (Laburnum anagyroides) die door Linnaeus geplant zou zijn (direct rechts naast de hoofdingang). Het boek werd uiteindelijk gepubliceerd in 1753 en is inmiddels geaccepteerd als het formele beginpunt van de botanische nomenclatuur. Nog zo’n tongbreker is Metasequoia glyptostroboides, een bladverliezende naaldboom. Wij noemen dat de watercipres.
De amberboom is endemisch in delen van noordoost-Amerika. Het wordt daar een forse boom tot wel 40 meter hoog, maar dat haalt hij in Europa bij lange na niet. Als je in Nederland een amberboom van ruim 25 meter vindt, dan heb je gelijk de grootste in Nederland te pakken. Hij staat in Vught, in de tuin van Huize Steenwijk (zie foto).
De naam Liquidambar styraciflua duidt op de lekker ruikende vloeibare gom of hars die de bladeren afscheiden en die ook uit de bast afgetapt kan worden. Ambar is Arabisch voor gom en styrax is de naam van de hars die uit deze boom en nog een paar andere soorten gehaald wordt. Ze wordt in wierook verwerkt en de Engelse naam Sweet Gum verwijst ook naar het gebruik ervan in kauwgum.
In de verdrukking
Bij de ABN-geldautomaat in Vorden staat een mooi exemplaar (zie bovenste foto). Alleen vraag ik me af hoe lang nog. Hij drukt de bestrating omhoog, zelfs als die gemaakt is van een speciaal mengsel van grind/split en polyurethaan dat de gemeente hier toepast. Ook de luifel boven de flappentapper komt al in de verdrukking. Als ik baas van de ABN in Vorden was, zou ik het wel weten. Haal die boom weg en biedt tegelijkertijd aan om minstens twee amberbomen met een behoorlijke maat op een geschikte plaats elders in Vorden te plaatsen. Je kunt natuurlijk ook de geldautomaat weghalen, maar daar krijgt de boom nog geen betere groeiplaats door.
Voor het huis van onze secretaris aan de Molenweg in Vorden staat er ook één, maar die heeft gelukkig wat meer ruimte (zie foto hieronder).
Amberbomen hebben een grote boomspiegel nodig en kunnen het beste in parken, plantsoenen en groenstroken geplant worden. De soort is uitstekend bestand tegen droogte en hitte, terwijl ze in het gebied van oorsprong juist vaak in een vochtige omgeving staat. Oudere bomen krijgen decoratieve kurklijsten op de takken en de stam. Aan het einde van de zomer zie je de typische stekelige vruchtbolletjes die tot ver in de winter blijven hangen. Dus een amberboom herken je altijd, zelfs als er geen blad aan zit.
Ab van Peer (voorzitter Vereniging Bomenbelang Bronckhorst)